Renger Witkamp

Prof. Dr. Renger Witkamp

Blog Keer Diabetes Om

Interview met Renger Witkamp

RengerWitkamp

Dit is het verhaal van Renger Witkamp (61), professor Nutritional Biology aan de Wageningen Universiteit . Als voorzitter van de deelnemersraad van Voeding Leeft draagt hij actief bij aan het verankeren van leefstijl in de curatieve zorg. In dit interview vertelt hij over zijn loopbaan, ambities, persoonlijke ervaring met leefstijl en toekomstdroom voor de gezondheidszorg.

“Leefstijl als therapie is geen “hocus pocus”. Het is gewoon basale fysiologie en zou daarom (weer) onderdeel moeten gaan uitmaken van de geneeskunde”.

Hoogleraar Voeding en Farmacologie

Mijn carrière begon met een vrij impulsieve keuze voor de studie biologie. Later combineerde ik dit met een studie farmacie en voltooide ik de postdoctorale opleiding tot apotheker. Hoewel de inhoud mij boeide, trok geld verdienen met de verkoop van pillen mij niet en koos ik om te promoveren op een farmacologisch onderwerp aan de Universiteit Utrecht. Na een tijd gewerkt te hebben als universitair hoofddocent bracht de drang om ook elders te kijken mij bij de Nederlandse organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) waar ik in aanraking kwam met de voedingswetenschap. Sinds 2006 ben ik hoogleraar Voeding en Farmacologie, inmiddels “Nutrional Biology” geheten, aan de Wageningen Universiteit. Toen ik net in Wageningen kwam werken, zag het veld van voeding en farmacologie er heel anders uit. Men geloofde destijds heilig in het idee dat je allerlei extracten en farmaceutische stoffen in voeding zou kunnen stoppen ter preventie van ziekten. Het waren de gouden tijden van de zogenaamde “functional foods”. Becel Pro Active, met daarin een cholesterolverlagende stof, was het lichtend voorbeeld. Zelfs de gedachte om statines aan het drinkwater toe te voegen werd niet meteen als onzin afgedaan. Inmiddels weten we wel beter en is er van die “functional foods” weinig terechtgekomen. Mijn onderzoeksgroep houdt zich grotendeels bezig met interacties tussen voeding en geneesmiddelen. Wel is de focus verlegd van “wat doet voeding met medicijnen” naar “wat doet medicijngebruik met de voedingsstatus”. Gaandeweg is mijn interesse verschoven naar voeding bij ziekte. Dit was voor de voedingswetenschap en zeker ook voor de Wageningen Universiteit onbekend terrein. Er werd op dat moment bijna alleen vanuit preventie van ziekte geredeneerd. Over het actief “omkeren” van ziekte of “gezondheid bij ziekte” werd weinig gesproken. Toch weerhield dit mij niet om voeding binnen de curatieve zorg op de kaart te zetten. 

Voorzitter deelnemersraad Voeding Leeft

Via Peter Voshol, een vroegere collega bij het TNO, werd ik geïntroduceerd bij Voeding Leeft. Bij Voeding Leeft bedrijf ik geen wetenschap, maar zet ik mijn expertise in om mensen te helpen met een missie waar ik in geloof. Ik blijf roepen dat het gewoon om fysiologische principes gaat. Common sense. Geen hocus pocus en/of gevaarlijke praktijken. Ondertussen blijven we natuurlijk ook bezig om wetenschappelijke bewijzen te leveren. Toen ik bij Voeding Leeft kwam, begonnen de Keer Diabetes Type 2 Om programma’s net te draaien. Bij zorgverzekeraars bestond nog geen interesse om onze activiteiten te vergoeden. Hoe anders is dat vandaag de dag. Ik zie het als mijn taak bij de deelnemersraad om te laten zien dat wat we doen ook hout snijdt. We moeten patiënten beter monitoren en langer opvolgen om aan te tonen dat mensen na vijf jaar nog steeds een verbeterde kwaliteit van leven hebben, van hun diabetesmedicatie af zijn en goede bloedwaarden hebben. Dat kost geld. Toch is een dergelijke aanpak echt nodig om critici tegemoet te komen en scepsis bij behandelaren weg te nemen. Ik vind het fijn dat steeds meer partijen open staan om mee te denken. Mijns inziens moeten we goede (aanbieders van) leefstijlinterventies gaan certificeren, zodat je kwaliteit kunt waarborgen en zorgverzekeraars gecontracteerde zorg kunnen inkopen. 

Wat maakt voor jou dat voeding leeft?

Stel je bent dokter. Je hebt een patiënt op je spreekuur die zes pillen slikt en zich nu presenteert met toenemende klachten. Je besluit om pil zeven en acht voor te schrijven. Iedereen zal zeggen dat dit een verantwoorde keuze is. De dokter heeft er immers voor gestudeerd en gebruikt nu zijn inzicht en kennis van medisch handelen voor het maken van deze keuze. Echter, dezelfde dokter heeft ook fysiologie, biochemie en celbiologie gehad. Op basis hiervan zou hij kunnen besluiten om pil zeven en acht niet toe te voegen, pil vijf en zes te stoppen en leefstijl voor te schrijven. “Is niet evidence-based”, wordt dan gezegd. Is een combinatie van meer dan vier pillen echter niet net zomin “evidence-based” als leefstijl? Of er wordt gezegd, “leefstijl heeft een slechte compliance (therapietrouw)”. Klopt, maar is de compliance van bloeddrukverlagers en hartmedicatie ook niet vaak beroerd? Ik vind dat de farmaceutische wetenschap en voedingswetenschap vaak foutief met elkaar worden vergeleken. Daarnaast heeft de voedingswetenschap een minder sterke lobby. Zorgverzekeraars en overheidsorganen vragen of een leefstijlinterventie precies kan worden omschreven en of de bijdrage van iedere component kan worden bewezen. Een vraag die onmogelijk te beantwoorden is. Een leefstijlinterventie gaat over een totaalaanpak met een bepaald effect. Dat is andere wetenschap. Ik wil laten zien dat ook die wetenschap een plek in de zorg verdient. Als ik onderwijs geef aan (toekomstig) artsen vertel ik dat ze niet moeten denken dat leefstijl een klein therapietje is dat je erbij doet. Het doet, wat tijd en energie betreft, niet onder voor psychische therapieën of chirurgische ingrepen en kost net zo goed geld. Daartegenover staat het voorschrijven van een pil wat ik soms zou willen classificeren als “de weg van de minste weerstand”. Ik denk overigens niet dat artsen alles over voeding moeten weten. Zij moeten zich vooral bewust zijn van wat je wel en niet kunt met leefstijl als therapie en wanneer je het kunt inzetten.

Hoe voed je jezelf?

Practice what you preach. Mijn werk confronteert mij dagelijks hoe moeilijk het is om deze quote na te leven. Ik snoep graag en houd van lekker eten. Daarnaast maak ik te veel uren, waardoor er weinig tijd overblijft voor bewegen en ontspannen. Dat moet ik echt beter doen. Het helpt om mij na een drukke periode te resetten. Dit doe ik door voldoende te slapen en in beweging te blijven. Zo houd ik van schaatsen. Ik ga ieder jaar een week naar Oostenrijk om daar schaatstraining te geven. Een activiteit die absoluut heilig is in mijn agenda. Resetten betekent voor mij ook vaker “nee” zeggen. Ik ben zo’n iemand die na een vergadering met alle actiepunten de deur uitgaat. Dat wil ik niet meer. Ook heb ik besloten om alleen nog maar nieuwe dingen te doen, die ik echt heel leuk vind. Zo wil ik voorkomen dat ik vanuit plichtsbesef “ja” blijf zeggen tegen activiteiten die mij leeg tanken. Een levensles die je klaarblijkelijk op je 61e nog kunt leren. Wie weet wil ik wel voor mijn 67e stoppen met werken en voor mijzelf beginnen. Doorwerken tot je erbij neervalt, lijkt mij namelijk niet verstandig. Overigens heb ik niets te klagen. Ik ben een gezonde man, die tot dusver alleen in zijn studententijd een keer goed ziek is geweest. Ik kwam terug uit Afrika en bleek tyfus opgelopen te hebben. Ik kwam dertig kilogram lichter dan vandaag de dag het ziekenhuis uit. Dat hoop ik niet nog eens mee te maken. 

De toekomst van de gezondheidszorg

Leefstijl als therapie is geen “hocus pocus”. Het is gewoon basale fysiologie en zou daarom (weer) onderdeel moeten gaan uitmaken van de geneeskunde. Ik hoop dat deze boodschap over tien jaar doorgedrongen is in de gezondheidszorg. Dat alle dokters het weten en ook doen. Ik ben geen voorstander van het toevoegen van een specialist leefstijlgeneeskunde aan het specialistenarsenaal. We moeten versplintering zien te voorkomen. Soms lijkt het alsof we, net als in het landschap van geloofsgemeenschappen, de drang hebben om een nieuw clubje op te richten wanneer we het niet met elkaar eens zijn. Dat komt de kwaliteit niet ten goede. Als deelnemersraad van Voeding Leeft zouden we op een nette en wetenschappelijke manier meer rumoer kunnen maken. Zo zou ik graag een consensusconferentie organiseren, omdat het tijd is de wetenschap meer bij leefstijlinterventies te betrekken. De tijd zal leren dat de verandering waar we naar streven er ook komt. Daar ben ik van overtuigd.