Blog Keer Diabetes Om

“Het huidige financieringsmodel van de zorg past niet meer bij de goede plannen die wij hebben”

DanHoevenaars

Dit is het verhaal van huisarts, kaderarts diabetes en voorzitter van Zorggroep Synchroon, Dan Hoevenaars (63). Hij werkt actief samen met Voeding Leeft om diabetes type 2 patiënten in de regio Oss-Uden-Meierijstand te helpen hun ziekte “om te keren”. In dit interview vertelt hij over zijn werkzaamheden als kaderarts diabetes en zijn droom voor de toekomst.

“Het huidige financieringsmodel van de zorg past niet meer bij de goede plannen die wij hebben”.

Huisarts

Als ik mijzelf in kernwoorden moet omschrijven, zou ik zeggen dat ik een teamspeler ben, die nieuwsgierig is naar de visies van andere mensen en graag pragmatisch te werk gaat. Dat was in mijn jeugd niet anders. Ik vond alles leuk. Zo heb ik acht verschillende sporten gedaan en was ik muzikaal actief in een eigen band. Na de middelbare school ging ik geneeskunde studeren in Maastricht. Ik belde tijdens mijn studie mijn vader op, die huisarts was, en zei dat ik echt geen huisarts wilde worden. Dat veranderde tijdens mijn coschappen. Ik voelde mij niet thuis in de ziekenhuisomgeving. De hiërarchie en het specialistische denkkader trokken mij niet. Ik besloot om toch voor de huisartsgeneeskunde te kiezen. Na mijn opleiding heb ik eerst vier jaar samengewerkt met mijn vader, waarna ik de praktijk heb overgenomen. Niet veel later werd ik ook huisartsopleider en DIHAG-arts, de huidige kaderarts diabetes. Mijn aandacht was vanaf dat moment gericht op de organisatie en optimalisatie van diabeteszorg in Nederland. Eind 1999 werkte ik mee aan het Integrale Kwaliteitszorg Diabetes project, een project dat gezien kan worden als de voorloper van ketenzorg en zorggroepen. Huisartsen waren destijds bang dat ze de chronische zorg zouden kwijtraken aan thuiszorgorganisaties of commerciële partijen en kwamen in actie. Binnen drie jaar waren alle regio’s in Nederland bezig om diabetische ketenzorg te beleggen. Zo ook in onze regio, Oss-Uden-Meierijstad: de geboorteplaats van Zorggroep Synchroon. Nog een leuk om te vertellen, is dat mijn vrouw in dezelfde periode in de huisartsenpraktijk kwam werken als diabetesverpleegkundige. Werd het toch opnieuw een familiebedrijf. Wie had dat ooit gedacht!

Bestuurder Zorggroep Synchroon

Huisartsen in de regio waren al gewend om gezamenlijk nascholing te doen en samen te werken met de ziekenhuizen. Het Bernhoven ziekenhuis wilde graag samenwerken met huisartsen, wat koren op de molen van onze zorggroep was, en had als missie om zichzelf anders te organiseren dan andere ziekenhuizen. Zo namen zij alle specialisten in loondienst. De financiële prikkel om veel patiënten te zien, en allerlei dingen met deze patiënten te doen, was eruit. Specialisten stelden vaker de vraag: hoort deze patiënt eigenlijk nog wel in het ziekenhuis? De samenwerking resulteerde in regionale transmurale afspraken voor diabetes, COPD en hart- en vaatziekten. Vele patiënten kwamen terug naar de eerste lijn. Wij konden de toestroom aan, omdat de zorgstraten goed waren ingericht. Ik hoop dat er een verdienmodel komt, dat deze manier van werken ondersteunt en beloont. Daar is geld voor nodig. Dat geld, afkomstig uit het hoofdlijnenakkoord, ligt nog voor een groot gedeelte bij zorgverzekeraars op de plank. Als bestuurder merk ik dat zorgverzekeraars openstaan voor innovatieve projecten, maar tegelijkertijd eindeloos veel voorwaarden stellen. Je moet alle punten en komma’s tien keer bespreken voordat er wat geld vrijkomt. Graag deel ik een anekdotisch praktijkvoorbeeld, dat laat zien dat beslissingen soms de wereld op zijn kop zijn. Recent heeft zorgverzekeraar VGZ de “stekker” uit een project in een huisartsenpraktijk in Asten getrokken dat gericht was op meer tijd voor de patiënt. Er werd veel minder verwezen. Het nabijgelegen ziekenhuis in Boxmeer had hier last van, omdat het minder omzet maakte. Daarom werd het project niet verder uitgerold, terwijl het betere en goedkopere zorg bewerkstelligt. Dit voorbeeld laat zien dat het huidige financieringsmodel van de zorg niet meer past bij de goede plannen die wij hebben. 

Keer Diabetes 2 Om

Voeding Leeft was in 2014 op zoek naar een regio om het Keer Diabetes 2 Om (KDO) programma in uit te rollen. Ik besloot om het avontuur met Synchroon aan te gaan. In de beginfase liep het stroef, omdat het programma niet vergoed werd. VGZ is een van de grote zorgverzekeraars waar wij mee contracteren en daarom heb ik hen samen met Voeding Leeft uitgedaagd om een pilot te doen. De pilot heeft drie jaar gedraaid en is recent afgerond. Voeding Leeft organiseerde het programma en wij benaderden en verwezen patiënten actief. Nu de pilot is afgerond is het een kwestie van volhouden. Wij blijven onze diabetespatiënten voor KDO uitnodigen. Daarnaast delen wij gegevens uit het KIS met het Louis Bolk Instituut om onderzoek naar de langetermijneffecten van KDO mogelijk te maken. Hoewel er nog weinig bekend is over de langetermijneffecten, kan ik wel vertellen dat KDO nu al een enorme positieve impact heeft op de levens van patiënten die hebben deelgenomen.

Leefstijlgeneeskunde

Stoppen met roken heeft iedereen bovenaan zijn rijtje zijn. Over voeding en bewegen wordt weinig proactief gesproken, al begint leefstijl steeds meer vaste grond te krijgen bij de chronische patiënt. Jaren geleden gaf ik een lezing voor POH’s (Praktijkondersteuners Huisartsen). We spraken over het al dan niet doorverwijzen van een diabetespatiënt naar de diëtist. De POH’s zeiden dat ze het wel altijd vragen, maar patiënten het afwijzen. Toen zei ik: “Vraag je dan ook aan patiënten of ze hun HbA1c willen laten meten of een fundusfoto willen laten maken? Voortaan moet je gewoon tegen mensen zeggen: U heeft diabetes, een belangrijk onderdeel van uw ziekte is leefstijl, daar hoort eten bij, daarom verwijzen wij u naar iemand die daar veel verstand van heeft en dat is de diëtist”. Inmiddels verwijzen wij standaard. Ik zou graag zien dat het vak van de diëtist transformeert van een juffrouw achter een bureau die vooral zegt wat je niet mag eten naar een geanimeerd persoon die meer in groepen werkt en focust op gedragsverandering. Het moet meer leefstijlcoaching worden. Een nieuw beroep waar diëtisten een belangrijke plaats in kunnen krijgen. Artsen daarentegen hebben er de tijd en skills niet voor en moeten zich vooral richten op tijdig signaleren, motiveren en doorverwijzen. Om dat te kunnen moeten artsen leren hoe belangrijk leefstijl is en dat ook uitstralen. Richt je praktijk zo in dat gezond gedrag wordt gestimuleerd en bouw een netwerk om je heen, zodat je goed kunt verwijzen. Zorg ook voor jezelf. Ik denk namelijk dat je meer openstaat voor het thema als je zelf de positieve impact van leefstijl hebt ervaren. Ik ben begin januari gestopt als praktiserend huisarts. Twee banen in de lucht houden, lukte niet meer. Ik sliep slechter, bewoog steeds minder en merkte dat gezond eten er door drukte bij inschoot. Beide banen vond ik even leuk – story of my life –, maar uiteindelijk heb ik gekozen om mijn praktijk over te dragen aan een goede collega waar ik al zes jaar mee samenwerk. Tot mijn pensioen ga ik mij nu intensiever met Synchroon bezighouden. Ik vind het fijn om daar een stap extra voor te doen. Ook is er meer tijd voor mantelzorg en tijd voor mijn kinderen en kleinkinderen, wat natuurlijk het belangrijkste is in het leven. Daarnaast heb ik nu meer tijd voor ontspanning: golven, wandelen, kunst en muziek maken. Ik speel in twee bandjes en ben daarnaast ook aangesloten bij een groep die zich bezighoudt met sound art, ofwel geluidskunst. Muziek is voor mij als een medicijn voor de ziel. 

Toekomstvisie

Ik ben trots dat wij bij Synchroon steeds beter zijn gaan samenwerken in de regio. Niemand zit bij een overleg aan tafel om er zelf beter van te worden. Voor de toekomst hoop ik dat de transformatie waar we nu aan beginnen echt is doorgezet en effect heeft. Daarnaast is het mijn wens dat Synchroon meer met de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD), onderwijs en voedingsindustrie – de hoofdkantoren van Jumbo en Sligro bevinden zich in onze regio – kan gaan samenwerken. Als supermarkten begrijpen dat de helft van de producten uit de schappen niet nodig zijn en gemeenten snappen dat het gaat om het bouwen van gezonde wijken, gaan we als samenleving de goede kant op.